In het begin creëerde Kai Schumacher twee noten, een perfecte kwint uit elkaar, zoals de hemel en de aarde, met daartussen niets. Niet mineur, niet majeur, verstoken van alles wat de essentie van het niets zou kunnen verraden, of het nu eenzaamheid of troost is. Totdat, nog steeds tastend, een beweging ontwaakt, een primaire katalysator die uit de leegte oprijst. Alsof de natuur haar ogen opent, is de natuur ritme, een hartslag die tussen twee tonen zweeft en nieuwe tonen verwelkomt in de zich ontwikkelende beweging, die groeit en zich uitbreidt. De ritmes omcirkelen elkaar, verschuiven, versmelten en lossen zachtjes op, en leveren uiteindelijk twee noten, twee zekerheden op - Kai Schumacher.
Maar het kunnen er ook meer zijn, meerdere Kais en Schumachers, die we horen terwijl ze samenspelen, soms in harmonie, soms tegengesteld. We volgen de ene hartslag terwijl we luisteren, dan weer een andere, voortdurend op de rand van het verliezen van ons eigen hart en het ontdekken van andere, alsof we in een zachte 'trance' zijn, zoals Schumacher zijn eerste album met originele composities in 2019 heeft getiteld.
Het zijn geen jingles die sacherijnige harmonieën of melodieën in je oren implanteren. Behalve dan die je zelf componeert door hun hartslagen te volgen. Op een gegeven moment vroeg Francesco Tristano, de Luxemburgse pianist met wie hij een van de zes stukken op het nieuwe album opnam, zich af: 'Wanneer begint Kai te componeren? Uiteindelijk, terwijl je luistert, vraag je je af wanneer je zelf begon te componeren wat ze nu samen spelen. Het stuk heet 'Tranceformer'.
Vergelijkbaar met de 'tranceformatie' wanneer piano en drums samensmelten - in 'Drift' verweeft Philo Tsoungui, de drummer van 'The Mars Volta', moeiteloos haar ritmes met Kai's vingerspel. Of wanneer je luistert naar 'Scapes_Spaces' en je afvraagt hoeveel handen er aanwezig zijn in de soundscape - hier zijn het er opnieuw vier, met de toevoeging van Moritz Fasbender, ook bekend als Friederike Bernhardt. Wie is wat, wat is wat - Schumacher lost de grenzen van identiteit op en maakt zijn muziek vloeiend en transcendent, letterlijk: de beperkingen overstijgend.
In het begin komen twee tonen naar voren, die de luisteraar ongemerkt voortdrijven om de leiding te nemen, alsof je tijdens het luisteren van kant wisselt. Kai Schumacher verklaart dit fenomeen met de 'lichamelijkheid' van zijn muziek, geworteld in de 'natuurlijke motoriek van de handen'. Deze handen, verwant aan hemel en aarde, voeren handelingen uit die, op het gebied van ritme, aangeboren aanvoelen, waardoor een naadloze stroom van spel ontstaat, waarbij spanning niet wordt opgehoopt maar geleid. En waar leidt het naartoe? Is het techno? Party? Trance? Of klassiek, een concert, een moment van devotie? Er is geen 'of'.