Pianist en componist Wim Statius Muller (1930-2019), geboren op Curaçao in de Nederlandse Antillen, heeft net als Charles Ives het vreemde geluk dat hij compositie studeerde aan een prestigieuze school voordat hij zich op een heel ander beroep richtte. Na een groot deel van zijn leven verzekeringen te hebben verkocht, werd Ives uiteindelijk erkend als een van de meest originele componisten van de Verenigde Staten. Muller, die bekend is geworden als 'de Chopin van Curaçao', was na een paar jaar pianoles aan de Ohio State University ruim 30 jaar werkzaam in verschillende veiligheids- en contraspionage-organisaties! Beide musici deelden ook een aantrekkingskracht voor populaire muziek en een grote vrijheid in hun compositiestijlen, aangezien hun besluit om als amateurs te werken hen niet beperkte tot een bepaalde esthetiek.
Zoals veel Curaçaose muziek, is het werk van Wim Statius Muller voor een groot deel te danken aan Frédéric Chopin, wiens partituren naar dit eiland voor de kust van Venezuela tussen Aruba en Bonaire werden gebracht door componist Jules François Blasini (1847-1886). De muziek van Chopin inspireerde lokale muzikanten al snel tot het componeren van een 'Caribische mazurka', die lange tijd de nationale dans van Curaçao werd en in zekere zin de geboorte van de klassieke muziek in de Nederlandse Antillen markeerde. Dit beïnvloedde een lange rij componisten, waaronder Jan Gerard Palm (1831-1906), Joseph Sickman Corsen (1853-1911) en Jacobo Palm (1887-1982), Muller's eerste pianoleraar, aan wie hij de wals Shon Coco (Op. 2, No. 2) opdroeg. Andere invloeden in Muller's muziek zijn de Trinidadiaanse calypso, waarvan het ritme zich verspreidde over de Oost-Caraïben. Muller gaf ook toe een voorliefde te hebben voor de Cubaanse rumba, die hij gebruikte 'misschien als een erkenning van de schuld die alle Antillianen verschuldigd zijn aan Cuba, voor de verrijking van hun muzikale tradities' (Muller, voorwoord van Antillean Dances). Maar tijdens de 25 jaar die hij wegbleef van zijn geboorte-eiland om in Nederland of België te werken, waren het de ritmes die hij in zijn jeugd hoorde die hij zich herinnerde, die van de wals, de tumba en de danza (die een meer 'presentabele' versie is). Een van zijn populairste stukken, Nostalgie (Op. 2, Nr. 22), werd geschreven 'op een sombere, regenachtige dag in Nederland, toen het zonnige Curaçao hem zeer ontbrak'
Hoewel de muziek van Wim Statius Muller voor het grootste deel is gebaseerd op volksdansritmes, is zij niettemin gehuld in de kledij van de concertmuziek, waarbij de walsen en andere dansmelodieën van 'de Chopin van Curaçao' niet minder effectief zijn dan die gecomponeerd door de Chopin van Warschau. Zou de culturele dualiteitstheorie die auteur Jan Brokken1 heeft ontwikkeld om de gehechtheid van de Curaçaoënaars aan de muziek van Chopin te verklaren, waarbij de tweeledige cultuur van Chopin een weerspiegeling is van de eigen cultuur van de eilandbewoners, ook van toepassing kunnen zijn op Louise Bessette? Terwijl Chopin verscheurd was tussen de Franse en Poolse cultuur, en de inwoners van Curaçao verdeeld zijn tussen die van West-Indië en Nederland, heeft Bessette ook voeten in twee verschillende werelden, de ene gezet in de hedendaagse muziek van Giacinto Scelsi, Olivier Messiaen, of Walter Boudreau, de andere dansend op muziek gebaseerd op populaire deuntjes die Astor Piazzolla, Robert Berkman, en Isaac Albeniz inspireerden. Voor zowel componisten als uitvoerders is er bijna een alchemist nodig om een natuurlijke verbinding te smeden tussen 'grote muziek' en die van het volk. Muller heeft dit in zijn muziek bereikt, en Louise Bessette dient hem op grootse wijze. Het was de Amerikaanse musicus David Dubal, die het geluk had met Muller te studeren gedurende de paar jaar dat hij lesgaf aan de Ohio State University, die Muller ervan overtuigde een deel van zijn muziek, de 24 stukken van opus 2, in 1984 op te nemen. Dubal drong er ook bij Muller op aan om zijn partituren in 1998 te laten uitgeven door International Music Co. onder de titel Antillean Dances. Op dit album heeft Louise Bessette alle 22 stukken uit de collectie opgenomen. Zij is de eerste die dat doet. In Muller's uitvoeringen van zijn eigen muziek stond hij zichzelf toe bepaalde ritmes te veranderen, te improviseren, en een paar 'blue notes' toe te voegen, zoals natuurlijk het voorrecht is van de componist. Maar het is de buitengewone muzikante Louise Bessette die deze dansen de 'koninklijke behandeling' geeft, met precieze en buitengewoon heldere uitvoeringen.
(Réjean Beaucage)